Elektrische locomotieven

Hoewel in Nederland al vroeg sprake was van elektrische tractie (1908) en er in de jaren '20 en '30 op grote schaal werd geëlektrificeerd duurde het nog tot na WO II voordat er elektrische locomotieven bij de NS in dienst kwamen. Aanvankelijk bestond de elektrische tractie in Nederland uitsluitend uit treinstellen. De eerste elektrische locomotief in Nederland was de van de LNER gehuurde 6000, een behoorlijk sterke Bo-Bo-loc, die ook om de bruikbaarheid voor de LNER zelf in Nederland uitvoerig werd getest. De loc werd tussen 1947 en 1952 voor veel uiteenlopende treinen ingezet, zowel in de reizigers- als in de goederendienst. Naar aanleiding van haar herkomst werd de 6000 LNER in Nederland "Tommy" genoemd, welke naam de loc na terugkeer in Engeland ook daadwerkelijk kreeg. De naamplaat bevindt zich in het Spoorwegmuseum. Op de baan Bilthaven draait Tommy ook zijn rondjes mee.

In de jaren 1948/1949 kwamen de eerste elektrische locomotieven in dienst die echt aan de NS behoorden. Ze werden voor een deel in Zwitserland gebouwd (vier) en in Nederland bij Werkspoor (zes). Deze NS-serie 1000 was opvallend onder meer door de grote spaakwielen. Ze waren bedoeld voor een max. snelheid van 160 km/uur, maar de machines kregen met diverse problemen te kampen. Vanaf 1955 werd de maximum snelheid dan ook teruggebracht tot 100 km/uur. Omdat ze bijzonder sterk waren konden ze zich nog goed verdienstelijk maken in de goederendienst. Aanvankelijk waren ze groen, maar vanaf 1954 werden ze Berlijns blauw. Zowel in het groen als in het blauw is te Bilthaven een 1000 te zien. De blauwe voor een trein die deze serie in werkelijkheid lange tijd reed; de 4711 of 4712, de VAM-trein tussen Den Haag en Wijster.

Vooruitlopend op de bestelling van een groot aantal elektrische locomotieven in Frankrijk kon NS een aantal elektrische locs huren in Frankrijk. Tussen 1949 en 1951 deed een aantal locs van het type BB300 hier dienst. Ze kunnen gezien worden als voorloper van de NS-serie 1100, de bekende Bo-Bo-loc, waarvan de NS er uiteindelijk 60 in dienst had. Eigenlijk had NS liever de beschikking over de BB8100, de Franse versie van de NS 1100, maar hun aantal was daar nog te gering en konden derhalve niet gemist worden. Ook een BB300 is in Bilthaven vertegenwoordigd.

Van de diverse series elektrische locomotieven die bij de NS in dienst kwamen zijn in Bilthaven vertegenwoordigers te vinden. De genoemde 1100, de grotere, eveneens bij Alsthom gebouwde 1300 (turkoois en Berlijns blauw) en de in het kader van de Marshal-hulp ontwikkelde 1200 (Werkspoor-Baldwin). Van deze laatste machines kwamen er in totaal 25 bij NS in dienst, de 1201-1215 in het turkoois, de 1215-1225 in het roodbruin. Vanaf 1954 werden ze geleidelijk allemaal Berlijns blauw. Bilthaven kent ze in al deze varianten.

In de loop van de jaren '60 ontstond er behoefte aan een nieuw type elektrische locomotief. Er ontstond een ontwerp voor een loc die als serie 1400 in dienst zou komen. Zover is het echter niet gekomen. Het bleek voordeliger een serie in Engeland overbodig geworden locomotieven over te nemen. Zeven locomotieven EM2 kwamen naar Nederland, waarvan er zes na een grondige revisie en aanpassing als serie 1500 in dienst kwamen. Deze Co-Co-locs vertoonden overeenkomsten met de loc "Tommy" die reeds hiervoor is besproken. Het waren de eerste locomotieven die de geel-grijze kleur kregen. Ze werden onder meer ingezet op het Nederlandse deel van de buurlandtreinen tussen Den Haag en Keulen, zoals ook in Bilthaven te zien is.

De later in dienst te stellen series 1600 en 1700 vallen, uiteraard, buiten het tijdperk waarin Bilthaven is gesitueerd.

De eerste elektrische locomotief in Nederland was de uit Engeland afkomstige 6000 LNER die hier tussen 1947 en 1952 heeft gereden. J.J. Overwater fotografeerde de loc op 21 juli 1948 in Utrecht met op de achtergrond het seinhuis van Sybold van Ravesteyn (Bron: NVBS maandblad 'Op de rails', december 1997).

De 6000 LNER Bij het seinhuis van Sybold van Ravesteyn te Bilthaven.

De locomotieven van de serie 1000 bleken minder geschikt voor reizigerstreinen en waren nadat de maximum snelheid in 1955 was teruggebracht tot 100 km/uur (zij waren gebouwd voor een maximum snelheid van 160 km/uur) voornamelijk in de zware goederendienst te vinden. Een van de vaste treinen waarvoor de serie 1000 werd ingezet omvatte de VAM-treinen 4711 en 4712. Zo komt deze trein ook regelmatig langs Bilthaven.