
Rijtuigen en wagens
Net als het grootbedrijf kent ook Bilthaven een gemêleerde verzameling aan getrokken materieel. Na de fusie van de diverse spoorbedrijven in Nederland in 1921 werden er geen houten rijtuigen meer gebouwd. Niettemin zijn deze na deze tijd bij NS nog geruime tijd in dienst gebleven. Omdat er erg veel materieel tijdens de Tweede Wereldoorlog was vernield, kwam er na de bevrijding zelfs nog opleving voor de houten rijtuigen. Door een ernstig ongeluk, waarbij dit soort rijtuigen was betrokken en waarbij er door het versplinterende hout ernstig letsel (en erger) te betreuren viel, werd besloten het houten reizigersmaterieel zo spoedig mogelijk af te voeren. In 1956 werd afscheid genomen van de houten rijtuigen. Hun laatste jaren hadden ze nog vooral gediend in militairentreinen. In Bilthaven is een beperkt aantal van deze rijtuigen aanwezig.
Vanaf 1928 stroomden stalen rijtuigen in. De eerste serie omvatte de zogenaamde ovale-ramenrijtuigen. De ovale ramen vormden een verwijzing naar de kort daarvoor in dienst gestelde CIWL Pullmanrijtuigen. Aanvankelijk waren deze rijtuigen uiteraard groen, maar werden vanaf 1954 Berlijns blauw. Tot eind jaren '50 waren ze te vinden in internationale treinen, maar werden nadien gedegradeerd tot binnenlands verkeer. In Bilthaven zijn enkele exemplaren te vinden in een internationale setting.
In de jaren '30 verschenen stalen coupérijtuigen (C 6400), eerste/tweede-klasserijtugen AB 7500, postrijtuigen P 7011-7020 en bagagewagens D 6061-6100 (D IV) en D 7521-7525 (D V). Door oorlogshandelingen, verschuivingen binnen materieel en verandering van inzet hebben diverse vernummeringen plaatsgevonden, wat hier te ver voert om allemaal te benoemen. Van de postrijtuigen zijn er zeven na WO II niet teruggekeerd. Bijzonder is wel dat de overgebleven drie in 1951 turkoois werden geschilderd evenals de D 7521-7525, dit als aanpassing aan de vanaf 1950 nieuw verschenen rijtuigen Plan D en elektrische locomotieven 1100, 1200 en 1300, die in deze kleur in dienst kwamen. Te Bilthaven zijn hiervan voorbeelden te vinden. Het postrijtuig is hierbij opgenomen in de zogenaamde Rheingold, zoals die omstreeks 1953 reed. Van de AB 7500 zijn twee groene exemplaren te vinden achter de befaamde 3737.
Vanaf 1935 kwamen weer nieuwe stalen rijtuigen in dienst. Het ging hierbij om rijtuigen die geheel in overeenstemming waren met de stroomlijnrage van die tijd, ook wel Bolkoppen genoemd. Aanvankelijk groen, later blauw hebben ze zowel nationale als internationale diensten gereden. Slechts een rijtuig is behouden gebleven. Het gaat hierbij om de ABC 7301. Tijdens WO II is dit rijtuig omgebouwd tot salonrijtuig voor Seyss Inquart en na de oorlog beschadigd teruggevonden. In 1952 volgde verbouwing tot meetrijtuig en in die vorm heeft het onder meer dienstgedaan tijdens de proefritten met de in 1962 gebouwde DE-loc 2801. Na de buitendienststelling is dit rijtuig naar de VSM gegaan, waar het zich nu nog steeds bevindt. Te Bilthaven is een blauwe Bolkop als versterkingsrijtuig in een trein opgenomen. Het meetrijtuig achter DE-loc 2801 is een van de Bilthavense wensen.
Vanaf 1950 kwamen weer nieuwe rijtuigen in dienst. Het gaat hierbij om de hiervoor al even genoemde rijtuigen type Plan D. Ze verschenen in de nieuwe fraaie kleur turkoois (die zoals ook al genoemd op de nieuw te leveren elektrische locomotieven werd gebruikt). Het betrof een serie van 20 eerste-tweede-klasserijtuigen (AB 7701-7720), 40 derde-klasserijtuigen (C 7801-7840), tien restauratie-bagagerijtuigen (RD 7851-7860) en tien postrijtuigen (Plan C P 7911-7920). De rijtuigen vertoonden wat vorm betreft grote gelijkenis met de voor de oorlog gebouwde Bolkoppen, maar hadden onder meer kleine sluitseinen in de dakrand. De kleur turkoois was gedoemd snel te verdwijnen omdat de kleur zeer gevoelig was voor vuil. Daarnaast was er bij eventueel herstelwerk van de lak het probleem van kleurverschil in de te gebruiken verf. Op al dit materieel werd vanaf 1954 de nieuwe Berlijns blauwe kleur ingevoerd. Aangezien de postrijtuigen eigendom waren van de PTT en men daar geen zin had direct al grote kosten te maken voor omschilderen, duurde het nog wat langer voordat ook deze blauw waren. Rijtuig P 7920 bevindt zich in de collectie van het Nederlands Spoorwegmuseum. Van de restauratie-bagagerijtuigen werd het merendeel verbouwd tot stuurstandrijtuig voor de trek-duwtreinen voor de Benelux-dienst (vanaf 1974). Een hiervan kwam uiteindelijk bij de VSM terecht. Het niet verbouwde rijtuig RD 7859 is in fraai gerestaureerde vorm in het Nederlands Spoorwegmuseum te vinden. Bilthaven kent een stam Plan D-rijtuigen, aangevuld met een D V (in turkoois), gekoppeld achter een 1200 in dezelfde kleur.
Een grote nieuwe serie getrokken rijtuigen verscheen tussen 1954 en 1956. Het betreft de rijtuigserie Plan E. Ook van deze serie waren er rijtuigen eerste klasse, tweede klasse en ook derde klasse, restauratie-bagagerijtuigen en postrijtuigen (Plan L). Ze waren bedoeld voor de grote binnenlandse trajecten en hebben zodoende lange tijd dienst gedaan. Ze waren vooral te vinden tussen Amsterdam CS – Enschede, Zandvoort – Maastricht/Heerlen en latwr ook op de IJssellijn. Ze zijn altijd blauw geweest, vanaf 1969 ook voorzien van NS-vignetten en reclamebanen. Een stam van acht rijtuigen, zoals in de jaren '60 te zien is geweest, is te Bilthaven te vinden, gekoppeld achter een (blauwe) 1200.
In de jaren 1957 en 1958 kwamen er opnieuw twee series getrokken rijtuigen in dienst. Deze keer ging het om rijtuigen voor de internationale dienst. Zo werden er dertig eerste-tweede-klasserijtuigen geleverd, Plan K AB 7351-7380. Deze leken uiterlijk sterk op de vooroorlogse bolkoprijtuigen en het Plan D uit de vroege jaren '50. Aanvankelijk waren ze in prominente treinen te vinden richting Duitsland en Frankrijk, maar in latere jaren fungeerden ze voornamelijk in de treinen tussen Den Haag en Keulen, vanaf de jaren '70 op het Nederlandse traject veelal getrokken door een e-loc serie 1500. In de vroege jaren '80 was het allemaal voorbij. Door materieelgebrek rekten enkele rijtuigen het bestaan in spitstreinen en werden gebruikt in proeftreinen om de toen nieuwe e-locs serie 1600 te testen. In het Nederlands Spoorwegmuseum en onder meer bij de VSM zijn enkele van deze rijtuigen behouden gebleven.
De tweede serie rijtuigen die in deze jaren werd gebouwd betrof Plan N. De vraag naar goedkopere manieren van nachtreizen resulteerde in de bouw van vijfentwintig ligrijtuigen derie 7001-7025, voorzien van couchettes. Ze waren minder luxueus dan de gangbare slaaprijtuigen. In de jaren '60 waren ze vooral te vinden in Hotelplan- en de eerste autoslaaptreinen, maar het concept bleek niet geheel aan de verwachtingen te voldoen. Ze werden verbouwd tot zitrijtuigen en werden samen met het hiervoor genoemde Plan K een bekende verschijning in de treinen tussen Den Haag en Keulen. Toen dit voorbij was kwamen enkele van deze rijtuigen terecht in spitstreinen, proeftreinen voor de e-locs 1600 en een stam van vier kreeg nog een taak voor de afscheidsrit e-loc serie 1000 op 12 december 1981. Vervolgens werden er nog enkele gebruikt als remrijtuigen voor slooptransporten. Er waren plannen om een dergelijk rijtuig te behouden, maar door brand is dit op niets uitgelopen en is Plan N voorgoed verleden tijd.
Bilthaven kent een stam, bestaande uit Plan K en N, als trein tussen Den Haag en Keulen, getrokken door een 1500. Het is in Bilthaven het sluitstuk van het uit te beelden tijdperk. Bij drukte kon een dergelijke trein wel eens uitgebreid worden met "Silberlingen" van de DB. Daarnaast zijn enkele van deze rijtuigen opgenomen in een autoslaaptrein, getrokken door een Bolle Neus type 204 van de NMBS.
Van de tussen 1966 en 1968 gebouwde rijtuigen Plan W zijn (nog) geen vertegenwoordigers te vinden in Bilthaven. Dit geldt zowel voor Plan W1 als W2, zoals die ook in de Benelux-dienst te zien zijn geweest. Nieuwe getrokken rijtuigen kwamen begin jaren '80 in dienst, waarmee veel van het oudere materieel werd vervangen. Deze zogenaamde ICR-rijtuigen vallen buiten het bestek van de modelbaan Bilthaven, maar staan anno 2023 op hun beurt weer op het punt om te verdwijnen. Het tijdperk van door locomotieven getrokken reizigerstreinen is in Nederland, althans bij NS, nagenoeg voorbij.
Historisch goederenmaterieel is er te Bilthoven in vele vormen te zien. Het voert te ver hier uitgebreid op in te gaan. Voor een groot deel komt dat door het feit dat in het uit te beelden tijdperk veel particuliere wagens voorkwamen, waaronder vooral ketelwagens en bierwagens. Soms werden dat soort wagens opgenomen in (buurt)goederentreinen in combinatie met andere wagens, maar vaak ook waren zogenaamde bloktreinen uit particuliere wagens samengesteld. Bekende voorbeelden daarvan zijn de olietreinen van de NAM en de vuilnistreinen van de VAM. Vanwege de geur werd deze trein die vanuit Den Haag naar Wijster reed schertsend de 4711 genoemd. Dit sloeg zo aan dat dit ook het werkelijke treinnummer werd. Het nummer van de lege tegentrein werd toen de 4712.
Bekende goederenwagens van NS waren de houten en stalen kolenwagens GTM (K), GTU(K), GTO(W) en in mindere mate de GLY. De letter tussen haakjes geeft het remtype aan, voor de K is dat Knorr, de W is Westinghouse en daarnaast waren er nog enkele systemen zoals Hildebrand. Veel wagens waren in het uit te beelden tijdperk nog onberemd en bij wagens waarbij dat het geval was ontbrak dan ook de aanvullende letter. Uiteraard waren de onberemde wagens wel voorzien van een doorgaande treinleiding. Verder was er het voorschrift omtrent het aantal onberemde wagens ten opzichte van het aantal beremde wagens. NS had in deze periode grote aantallen zogenaamde groentewagens, veelal ingezet ten behoeve van Van Gend & Loos en voorzien van gele (hoek)banden (geelbanders) en koelwagens. Verder waren er diverse typen na WO II achtergebleven Duitse goederenwagens, alsmede van het Amerikaanse leger (USATC) overgenomen wagens. Vooral die laatste moesten snel worden gebouwd en vaak ter plaatse als bouwpakket in elkaar worden gezet. Dit bevorderde de kwaliteit van de wagens niet en ze werden dan ook slechts korte tijd gebruikt. Soms wisten dit soort wagens de levensduur te rekken als opslaghok of dierenonderkomen. Een dergelijke wagen is teruggevonden en zal worden gerestaureerd. In Bilthaven zijn er echter nog enkele in gebruik, samen met veel ander materieel in gemengde treinen. Verder is er een lange trein bestaande uit groentewagens, een kolentrein (als uitzondering getrokken door drie 2400'en), een olietrein (met 1200), een zandtrein afkomstig van de zanderij te Maarn en de reeds eerder genoemde 4711 van de VAM, getrokken door een 1000, zoals dat in het grootbedrijf ook vaak voorkwam. Uiteraard worden enkele gemengde goederentreinen te Bilthaven gereden door stoomlocs.
Sluitstuk in dezen voor Bilthaven is een ware ertstrein. Vanaf de jaren ´60 gingen lange gesloten treinen rijden voor het vervoer van erts. Deze treinen reden vanaf de Amsterdamse haven naar Duitsland. Aanvankelijk werden voor deze treinen drie 2200´en gesteld (in voorspan), later, in verband met de te rijden snelheid, vier van deze locs. De treinen bestonden , vreemd genoeg, meestal uit 29 of 31 wagens van het type Fads. Dit waren grote vierassige zelflossers. Hoewel de NS over wagens van dit type beschikte, waren ze in deze treinen meestal afkomstig van de DB. Bilthaven kent een dergelijke ertstrein, getrokken door vier 2200'en en bestaande uit 31 Fadsen van de NS. Uiteraard zijn de wagens voorzien van een lading ijzererts.

Naast de vijf in 1932 gebouwde zesdeurs Stalen D´s voor de internationale dienst, kwamen er in 1933 veertig vierdeurs Stalen D´s voor de binnenlandse dienst. Deze verruilden direct na de bouw hun nieuwe draaistellen voor oudere Pruisische draaistellen. Het belang van de nieuwe draaistellen onder de oudere nog houten reizigersrijtuigen werd kennelijk hoger geacht. Vijf van deze Stalen D´s werden nog voor de Tweede Wereldoorlog ingericht voor de internationale dienst, waarbij de plaatsing van vouwbalgen wel de meest opvallende wijziging was. Deze Stalen D´s werden in 1957 gemoderniseerd en kregen toen nieuwe draaistellen. Daarnaast werd nog een aantal vierdeurs Stalen D´s voor de internationale dienst geschikt gemaakt en van nieuwe draaistellen en vouwbalgen voorzien.
Stalen D 7614 kwam na haar actieve leven bij de VSM terecht en staat keurig gerestaureerd achter loc 23.076 gereed om, opgenomen in de Oosterspoorweg-Express, naar Hilversum te vertrekken. Omdat deze Stalen D ook ingezet werd in de Holand-Scandinavië Express heeft deze Stalen D ogen om op veerboten te kunnen worden vastgezet. Baarn (Spoor 1) 08-06-2024.