
Buitenlands materieel
Bilthaven kent ook buitenlands materieel. Het gaat daarbij om materieel dat in de periode 1945-1970 regelmatig te zien is geweest in Nederland.
NMBS type 204
In de jaren '50 werd de zogenaamde Bolle Neus in Europa een bekende verschijning. Het ontwerp verwijst naar de Amerikaanse F-units van General Motors EMD. Op basis van dit type werd een versie ontworpen met dubbele cabine. (De F-units hadden een enkele cabine in verband met de grote afstanden in de USA en werden daar aangevuld met boosters – locs zonder cabine – waarmee samengestelde trekkrachten ontstonden voor zeer zware treinen.) Voor Europa werd ook de hoogte anders in verband met het smallere profiel en kregen de locs drieassige draaistellen. In Europa was Denemarken het eerste land waar de Bolle Neuzen kwamen te rijden. Deze DSB-locs werden gebouwd bij NoHAB te Tröllhatten in Zweden, uitgerust met een Amerikaanse dieselmotor van General Motors EMD. Verder kwamen ze ook in Noorwegen te rijden (DI3). In België ontstond in de vroege jaren '50 ook de behoefte aan een universele diesel-elektrische locomotief. Hier kreeg Anglo Franco Belge (AFB) de rechten het type te mogen bouwen. In eerste instantie werden er voor de NMBS/SNCB twee typen gebouwd; de 202 en de 203, waarbij de 203 geen verwarmingsketel had en voor goederenverkeer was bestemd. Omdat de Europese eisen voor Luxemburg betekenden dat daar snellere treinen moesten gaan rijden en de stoomlocs van de CFL daar niet aan konden voldoen, kon de CFL vier voor de NMBS/SNCB in aanbouw zijnde locs overnemen, die daar als CFL 1601-1604 in dienst kwamen. Met een maximum snelheid van 120 km/uur voldeden de locs aan de gestelde eisen, maar enkele jaren later ontstond de behoefte aan nog snellere locomotieven. Dit had ook te maken met de invoering van het uitgebreide TEE-netwerk. In België werd besloten een snellere versie te ontwikkelen van het type 202. Dit werd het type 204, geschikt voor een dienstsnelheid van 140 km/uur. Hiervan werden er vier gebouwd die in 1957 in dienst kwamen. Daarnaast werden vier locs van het type 202 omgebouwd tot 204, zodat er acht locs van dit type waren. Ze werden gestationeerd in Schaarbeek bij Brussel en reden de belangrijke treinen vanuit Brussel naar onder meer Keulen, Paris Nord en Nederland. Tussen Brussel en Parijs werden in verband met de hellingen twee van deze locs voor de trein gezet. In Nederland reden de treinen met het type 204 naar Amsterdam CS. Hiertoe behoorde ook de TEE Etoile du Nord, bestaande uit de nieuwe INOX-rijtuigen. De op uitgebreide schaal uitgevoerde elektrificatieprojecten verdreven de locs naar het tweede plan. Een NMBS/SNCB 204 is in Bilthaven te zien voor een van de eerste autoslaaptreinen.
DB VT 08
De VT 08 is een loot uit een aantal West-Duitse ontwerpen, ook wel bekend als de "Eierköpfen". De VT 08 was een dieseltreinstel, dat bestond uit twee koprijtuigen en al naar gelang van de behoefte uitgebreid kon worden met tussenrijtuigen, waarbij een set van vier rijtuigen het meest populair was. De treinstellen kwamen begin jaren '50 in dienst. Toen in 1957 het TEE-netwerk werd ingesteld waren de voor deze diensten bij DB bestelde treinstellen VT 11 nog niet afgeleverd en was de VT 08 het beste wat de DB op dat moment te bieden had. In deze hoedanigheid kwamen de treinstellen ook naar Amsterdam CS, betreffende de Rhein – Main Express naar Frankfurt. Toen de VT 11 in dienst kwam was de rol van de VT 08 als TEE-trein uitgespeeld, maar in de late jaren '50 zijn ze ook op minder prominente ritten nog naar Nederland gekomen, zoals de Hamburg – Londen Express, die in Nederland onder meer via de lijn Zutphen – Hengelo of Zutphen – Winterswijk reed. Hoewel in Nederland waarschijnlijk nooit gebeurd, kon de VT 08 met de VT 11 gekoppeld rijden. In Bilthaven is een vierdelige versie van de VT 08 actief.
Arnhem was tot 1966 (in dat jaar kwam Arnhem – Emmerich onder de draad) een stad waar bijzonder Duits materieel te zien is geweest. Als trekkrachten betrof dit vaak stoomlocomotieven en zodoende waren locs als de beroemde Pruisische P8, de voor die tijd moderne 23'ers en een enkele keer zelfs een bescheiden 24'er in Arnhem bekende verschijningen. Later kwamen er in deze hoedanigheid ook vaak diesellocs van de DB in Arnhem en maakte de fraaie rood-zwarte V200 van de DB een welkome opwachting in het Arnhemse. Deze machine ontbreekt in Bilthaven niet en staat voor een trein bestaande uit "Silberlingen", zoals die indertijd via Westervoort richting Duitsland reden.

DB VT 08 passeert station Bilthaven als TEE-trein Rhein – Main richting Frankfurt (am Main). Toen de VT 11 deze dienst van de VT 08 overgenomen had, kwam de VT 08 nog in Nederland als Hamburg – Londen Express. Mogelijk passeerde ook die trein station Bilthaven.